In heel Europa maken partijen zich op voor de verkiezingen voor het Europees
Parlement. In Nederland mogen de inwoners op 4 juni naar de stembus. Wij
kunnen dan stemmen op nationale partijen, met zetels in de Tweede Kamer, of
op nieuwe partijen met een specifiek Europese boodschap.

Mooi baantje
Het is een mooi baantje, dat van Europarlementariër. Je verwezenlijkt je
idealen, terwijl je naast Berlusconi’s sympathieke dames op het zachte
pluche zit. En de verkiezingen hoeven je niets te kosten.

Zo’n nieuwe partij kan iedereen oprichten – de bakker op de hoek, de
hoogleraar van de universiteit, de eigenaar van een transportbedrijf.
Sterker zelfs, iedereen kan in elk land van de Europese Unie een partij
oprichten en zich verkiesbaar stellen. Eenmaal verkozen, zit je dicht bij
het Europese vuur. Dat is niet onbelangrijk: het merendeel van de
Nederlandse wetgeving is afgeleid van Brusselse regels.

Geld op tafel
Maar hoeveel geld moet een kandidaat-Europarlementariër bijelkaar sprokkelen
om mee te mogen doen? Dat hangt ervan af of de wannabe
‘Eurobeslisser’ zich aansluit bij een bestaande partij of er zelf één
opricht. Een bestaande partij met zetels in het nationale parlement heeft
zich al bewezen en hoeft dus geen garanties af te geven. Dat moet een nieuwe
partij wel.

Die bedragen zijn niet hetzelfde in alle landen. De Europese verkiezingen
worden niet centraal geregeld, maar volgen de kieswetten van de aparte
lidstaten. De EU heeft getracht een algemeen geldend reglement op te
stellen, maar dat is niet gelukt. Nu opereert de EU met "algemene
principes", waaronder de voorwaarde dat elke EU-burger in elke lidstaat
aan de verkiezingen mag deelnemen, als kiezer én als kandidaat.

Lokale regels gelden
De enige voorwaarde die enkele (lang niet alle) landen stellen aan een
buitenlandse kandidaat-Europarlementariër, is dat die persoon ook officieel
in het land waar hij of zij zich kandidaat stelt, woont. Voor de rest gelden
dezelfde regels als voor alle andere kandidaten in dat land.

Zo moet je in Italië minstens 25 jaar oud zijn voor je gekozen mag worden en
op elke kieslijst moeten mannen en vrouwen om en om staan. Griekse en
Portugese hoogleraren moeten hun baan bij de universiteit opgeven. In
Roemenië en Litouwen zijn politieagenten en militairen in actieve dienst
uitgesloten van deelname. Letse kandidaten moeten psychisch in orde zijn.
Maar afgezien van die plaatselijk regels, mag iedereen meedoen.

Nederland duurste land
De bedragen die nieuwe partijen op tafel moeten leggen verschillen per natie.
Zo hoeft een partij in Denemarken, Zweden of België geen borgsom te betalen.
In Nederland moet dat wel bij het inleveren van de kieslijst: 11.250 euro.
Die krijgt de partij terug als driekwart van de kiesdeler is gehaald (in
2004 waren dat ongeveer 176.500 stemmen). Daarvoor heeft de partij al een
waarborgsom van 450 euro betaald bij het registreren van de naam. Dat bedrag
krijgt de partij terug als de kieslijst is ingeleverd en goedgekeurd.

Ook moet een partij in Nederland officieel geregistreerd zijn bij de Kamer van
Koophandel (voor een vereniging in Den Haag: 26,14
euro
) en statuten hebben die door een notaris zijn opgemaakt (minstens
208 euro
). Bij elkaar dient een partij dus minstens 11934,14 euro op
tafel te leggen. Als die nieuwe partij vervolgens minder dan 176.500 stemmen
haalt, is 11.484,14 euro weg. Foetsie.

Nederland is daarmee het duurste landen om een partij op te richten. Zo is de
waarborgsom in Malta ongeveer 90 euro, in Cyprus 427 euro, Slowakije 1200
euro, Estland 1390 euro en in Tsjechië 600 euro. In Oostenrijk betaalt elke
partij 3600 euro, maar die krijgt ze niet terug: daar worden posters en
flyers van gedrukt.

Ook duur
Groot-Brittannië vraagt net als Nederland een waarborgsom die in de duizenden
loopt: 5.123 euro. Litouwen vraagt 20 maal het minimaal loon: tijdens de
vorige verkiezingen in 2004 was dat 6.800 euro. Maar Bulgarije spant de
kroon: daar moet een partij 7.700 op tafel leggen.

Dat lijkt niet veel, maar pas op. Het bruto nationaal product per inwoner van
Nederland is 32.900 euro, dat van Litouwen 15.200 en dat van Bulgarije
blijft steken op 9.500 euro. Er zijn niet veel Bulgaren die 7.700 euro
kunnen missen. Want als de nieuw partij minder dan 2 procent van alle
rechtsgeldige stemmen haalt, is het geld weg.

Geld krijgen van de staat
De waarborgsommen moeten ervoor zorgen dat niet elke gek een partij op gaat
richten en meedoet aan de Europese verkiezingen. En dat is goed te
begrijpen, want er zitten ook financiële voordelen aan deelname.

Zo krijgt in Tsjechië elke partij 600 euro, hetzelfde bedrag dat ze als
waarborgsom moeten inleggen. Inderdaad, voor een gevestigde partij is dat
winst. Ierse europarlementariërs mogen, nadat ze gekozen zijn, hun onkosten
declareren. Litouwen subsidieert tv- en radiospotjes en Italië geeft alle
campagne-uitgaven terug aan zijn kandidaat-Europarlementariërs.

In Nederland krijgen alleen partijen met zetels subsidie. Nieuwe partijen moet
zich eerst bewijzen. Gelukkig kun je je als Nederlander ook verkiesbaar
stellen in Italië: geen waarborgsom, en de staat betaalt de campagnekosten.
Het nadeel? Je moet naar Italië verhuizen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl